Rationale achter ther.relaties
Er zijn diverse verklaringen voor het succes van een therapeutische relatie.
- De patiënt krijgt zicht op hoe hij of zij met anderen relaties onderhoudt. Door in het hier en nu als therapeut bepaalde zaken te duiden, worden andere relaties ook duidelijker. Hoewel dit in de psycho-analyse is geaccepteerd als overdracht, zijn er twee belangrijke bezwaren tegen deze opvatting:
a) er is geen bewijs dat begrip van andere relaties tot verandering bij de patiënt leidt en
b) er wordt voorbijgegaan aan het echt menselijke en veranderende vermogen van de relatie zelf. Met andere woorden de inhoud wordt voor het omhulsel aangezien en vice versa. Je zou zelfs kunnen stellen dat het exploreren van het verleden van een patiënt de therapeut en de patiënt iets te praten geeft, terwijl de relatie kan groeien en de echte veranderende factor hiermee kan ontkiemen. Het idee dat een therapeut meestal als autoriteit wordt gezien, is ook een voorbeeld van de uitleg van het eerste werkingsmechanisme van de therapeutische relatie. Immers, doordat de patiënt leert met de therapeut om te gaan, leert hij zo ook met andere autoritaire instanties in zijn leven om te gaan. - Een therapeutische relatie faciliteert andere relaties. Kaiser gaat er van uit dat een individu dat in isolatie is geraakt (universeel conflict) hiermee om wil gaan door tot ‘fusie’ met een ander over te gaan. Het universele symptoom is dan ook dupliciteit, onechtheid en overdracht. Het antigif hiervoor is communicatie.
- Als een patiënt een diepe relatie met de therapeut opbouwt, is hij al veranderd. Al is de relatie met de therapeut tijdelijk, de ervaring van intimiteit is blijvend. Ook de ontdekking van zichzelf blijft.
Succesvolle therapie vereist dan ook alleen dat een patiënt voldoende tijd doorbrengt met iemand met als persoonlijkheidskenmerken:
- interesse in mensen
- theoretische achtergrond die niet interfereert met de interesse om mensen te helpen vrij te communiceren
- afwezigheid van neuroticisme
- ‘receptiveneness’ = dupliciteit of noncommunicatieve elementen kunnen aanvoelen.