Relationele voorwaarden

In het hulpverleningsproces is er sprake van een wisselwerking tussen hulpverlener en cliënt. Hulpverlener en cliënt zoeken samen naar de 'waarheid' over het probleem. Uiteindelijk gaat het erom dat ze tegen elkaar kunnen zeggen: "Zo zien wij het seksuele probleem en zo denken wij dat samen te kunnen oplossen." 
In dit proces van waarheidsvinding vervullen hulpverlener en cliënt afwisselend de rol van informatieverstrekker en informatie-ontvanger. In de eerste diagnostische of intakefase van het contact destilleert de hulpverlener uit het verhaal van zijn cliënt de diverse aspecten van het seksuele probleem. In het vervolg van het contact geeft de hulpverlener zijn cliënt inzicht in zijn visie op het probleem en op de mogelijke aanpak hiervan en biedt hij zijn cliënt steun en structuur bij het veranderen van zijn denken, voelen en handelen ten aanzien van het seksuele probleem. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het verkrijgen van informatie en het interveniëren door de therapeut niet strikt zijn gebonden aan bepaalde fasen in het hulpverleningsproces. Wel is het zo dat in de eerste probleemverhelderende fase van het therapeutisch contact de cliënt vooral informatie geeft. De reacties van de therapeut hierop kunnen daarbij zeker een interveniërende kwaliteit hebben, bijvoorbeeld wanneer hij de gevoelens en opvattingen van de cliënt spiegelt. In de behandelfase is de therapeut vooral interveniërend bezig. De reacties van zijn cliënt op deze interventies gebruikt de hulpverlener evenwel als 'diagnostische' informatie voor de volgende stappen in het hulpverleningsproces.
 
Er zijn tal van bedreigingen te noemen die het proces van waarheidsvinding kunnen verstoren. Om hierin enige ordening in aan te brengen, biedt het begrippenkader van betrouwbaarheid en validiteit uit de onderzoeks- en testmethodologie houvast (Cook & Campbell, 1979; Barlow, Hayes & Nelson, 1984). Net als een onderzoek is het hulpverleningsproces bedoeld om tot een kennisresultaat te komen. Vanuit deze optiek kan men net als bij een onderzoek of meetprocedure spreken van de validiteit van het verkregen inzicht in het seksuele probleem. Met valide informatie wordt dan bedoeld:
- de mate waarin de informatie betrouwbaar of repliceerbaar is; bij een herhaalde 'meting' dient hetzelfde resultaat te worden verkregen;
- de mate waarin de informatie waarheidsgetrouw is; de informatie dient overeen te komen met de werkelijkheid en niet een bijvoorbeeld te rooskleurig of juist te somber beeld weer te geven;
- de mate waarin de informatie bruikbaar is; het moet gaan om zaken die de cliënt helpen om zijn probleem op te lossen en niet om bijzaken of dwaalwegen in het zoekproces.
 
Het betrouwbaar, waarheidsgetrouw en bruikbaar zijn van de informatie, stelt voorwaarden aan de relatie tussen hulpverlener en cliënt. We zullen deze aspecten één voor één toelichten.